U zocht voorbeeldzinnen met daarin "sloot"
Resultaten 121 - 140 van 177
- schonen: Bi'j an het sloot schonen? (Buinen)
- schotsenlopen: De jonges binnen an het schotsielopen op de sloot (Roderwolde)
- sigaar: Wat zit daor een koppel sigaren in de sloot (Stieltjeskanaal)
- slenk: Van de sloot was niks as een slenk overbleven (Eelde)
- sloot: Het land mot naor de sloot ofhangen (Barger Oosterveld)
- sloot: Hij helpt je van de wal in de sloot (Barger Compascuum)
- sloot: IJ moet gien aolde koenen uut de sloot halen (Beilen)
- sloot: Hij kwamp mit de hakken aover de sloot (Elim)
- sloot: Der was hum gien sloot te breed
- sloot: *Trek ie aover de sloot/Dan kost het oe een brood/Mar trek ie aover veer/Dan kost het oe veule meer
- sloothaak: Hij muik de sloot schoon met een walsnit en een sloothouk (Roderwolde)
- slootmes: Het slootmes worde gebruukt um de kaante van de sloot of te stikken (Wapse)
- slootrumer: Een slootrumer is een soort schoffel, die ongeveer haaks an de stok zit en waor de sloot met oetkrab (Weerdinge)
- slootsnit: Met de slootsnit wordt de slootkaanten ofstoken en dan wordt de sloot schoonmaokt met de sloothouk (Eext)
- smal: Er lig maor een smaal plaankie over de sloot (Roderwolde)
- sniel: Het binnen allemaol snielen in de sloot
- sniel: De sniel gruit in de sloot met van die lange sigaoren der an (Peize)
- snobbeln: De reiger snobbelt een dikke vis uut de sloot (Fluitenberg)
- springen: Die kiender springt mit een springstok over de sloot (Diever)
- staontie: Hij gung met een anloop over de sloot. Hij kun het met een staontie niet doun (Roderwolde)