U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schaop"
Resultaten 121 - 140 van 156
- scheper: Half is half, zèe de scheuper en toen har hij de hond onder de schere in plaatse van het schaop
- schetterig: Een schieterig schaop (Norg)
- schurft: Dat schaop zit onder de schurft (Dwingelo)
- schurftig: Oeze schaop bint schurfterig, ...schörfterig (Sleen)
- smodkop: Een smodkop is een schaop met een wat bonte, donkere broenachtige kop (Eext)
- smodkop: Een smodkop is een schaop met broen of zwart an de kop, maor ook wel, die wat smerig is, die wat bes (Eelde)
- smodkop: Ze hebt een smodkop schaop (Zeyen)
- snuien I: Het schaop begunt zuk te snuien, ...of te wossen
- snuren: Bij een koe, die snuurt, kuj der een net umtoe doen, bij een schaop proppen der in (Sleen)
- snuup: Een schaop kreeg een kruuslatte um de hals, zodat e niet op de snuup kun gaon
- spranen: As een schaop op de rugge komp, kan e sprannen, wat e wil; hie komp vanzölf niet weer in het èende (Oosterhesselen)
- sprikkelkop: Dat schaop hef een sprikkelkop (Hooghalen)
- stamboek-: Wij hebt een goeie stamboekram bij de schaop (Emmen)
- stamperblok: Met een stamperblok weur de lemen deel vlak maakt. Nao een paar dagen weur er een koppel schaop op l (Geesbrug)
- stok I: (...) elfhonderd en riekelk zestig schaop veur de stok
- stok I: Koenen haj veur de stok, dat wuur niet zegd van schaop (Sleen)
- strontkladde: in de wol van een schaop (Drouwen)
- tegaar: Haal ij de schaop mar even weer tegaar
- Tesselaor: De schaop dei ze hier holdt, bint van dei Tesselaors, um te slaachten, neit um te melken (Eexterzandvoort)
- tiels: De sik, ...het schaop is tiels (Roden)