U zocht voorbeeldzinnen met daarin "eten"
Resultaten 121 - 140 van 357
- kauwen: Is het eten neit gaor? Nou, dan most mor een keer vaoker kaauwen (Emmer Erfscheidenveen)
- kees I: Hij lat zich het kees neit van het brood eten (Norg)
- kees I: Hie möt der eerst kees, ...keze van eten
- kestanje: Een makke kestanje kuj eten, zo of even op de kachel leggen (Eext)
- keuken: In de keuken wordt het eten klaormeuken (Smilde)
- keurzig: Die is zo keurzig met het eten, dat is zo'n keurzige (Sleen)
- kiekkast: Wij hebt een aordige kiekkast, ze kunt oes an taofel zien zitten eten (Sleen)
- klaor: Het eten is klaor, ankommen! (Eext)
- klapkörf: In een klapkörf of slotkörf deden ij het eten in de bouw (Sleen)
- klèeien: Klaain kinder zit soms aordig met het eten te klaaien (Eexterveen)
- knapzak: Hie hef zien knapzak goed vol eten (Schoonlo)
- knieps: Dei is te knieps um zuk zat te eten (Barger Compascuum)
- knol: Wel knollen wil eten/Mot Zweeler mark nich vergeten
- knorhaan: Wij dachten eerst daj die knorhanen niet eten kunt, mar ze bint best lekker (Noordscheschut)
- koek: Hij lat hom niet eten as kouk
- koeskas: Koeskas is niet veul soeps van eten (Eexterveen)
- koeze: Wij hebt het eten al achter de koezen
- koken: Ik moe nog eten koken (Stieltjeskanaal)
- kokhalzen: Daor lop e weer te kokhalzen, hie zal wal te veul eten hebben (Sleen)
- kookster: As dat eten nich goud wordt, lig het nich an de kookster (Barger Compascuum)