U zocht voorbeeldzinnen met daarin "recht"
Resultaten 101 - 120 van 123
- stoelleuning: Die stoelleuning is te recht (Borger)
- störmen: Hie störmde recht op mij an (Ruinerwold)
- stoten: Wat e mit de haande recht zet, stöt e met de neers weer um
- strieder: Hij is een strieder veur het recht (Klazienaveen)
- stronthaak: um de mest op de bulte recht te trekken (Hollandscheveld)
- stumeln: De rook stumelt recht umhoog (Oosterhesselen)
- timmerman: Met 't scheetlood gunk de tummerman kieken of de muur good recht stund (Beilen)
- toerloos: Dat giet maar toerloos deur, recht toe, recht an (Nieuw Amsterdam)
- törflien: is een stuk touw um de törfdieken recht an langs te zetten (Geesbrug)
- trekpad: In vroggere koopacten stund recht van overgang umschreven as recht van trek- en leidepad (Elim)
- umhoog: Hij het de horens altied recht omhoog staon
- verliezen: *Waor niks is, hef de keizer zien recht verleuren (Beilen)
- verloop: Het recht mut zien verloop hebben
- verspied: As een zwörm verspied is, giet e recht op de spiekörf an (Ekehaar)
- vlaskop: recht haor (Emmen)
- wagenloop: De wagenloop löp recht deur het veld (Emmen)
- wankantig: Een wankaantige plaanke is een plaanke, die niet recht ezaagd is. An die kaante zit de schelle der n (Havelte)
- wereld: Recht deur de wèreld, mar dwars deur de pannekoke
- windstil: Het was windstille, de rook gung recht omhoog (Erica)
- zeilen: Toen de wind er achter kwam, kwam de bui recht op oes ofzeilen (Sleen)