U zocht voorbeeldzinnen met daarin "last"
Resultaten 101 - 120 van 190
- oetrit: Wij wilt vlinten in de oetrit hebben; dan hew ok gien last van het water meer (Exlo)
- ofbladdern: Met de raomen in de zun haj nogal gauw last van ofbladdern (Peize)
- onliedigheid: Hij het last van onliedighaaid
- onmaotigheid: Hij hef last van de lèver, maar dat komp, deink ik, deur zien onmaotigheid bij het drinken (Meppel)
- onweersbiestien: As er op een mooie zomerdag een onwèersbuie kwaamp opzetten en het was wat breuierig, dan haaj last (Dwingelo)
- oorontsteking: Hai het nog een haile zet last had van zien oorontsteken (Emmer Compascuum)
- oortiek: De hond hef last van oortieken (Dwingelo)
- opbreking: Ik heb toch zo'n last van opbrekings (Hollandscheveld)
- opereren: Die har zo'n last van een breuk, hie mus zuch wel opereren laoten (Anloo)
- opvreter: J.H. had slim veul last van holtdoeven. Opvreters waren het
- overhoef: Dat peerd moj niet kopen, man, het kreupelt ja, het last van overhoef (Eexterveen)
- overkoten: Deur de harde ondergrond kreeg het peerd last van overkoten (Eelde)
- overkoten: As jonge pèerde te zwaor moet trekken hebt ze gauw last van overkoten (Nieuw Dordrecht)
- overlaan' I: Ie hebt oe de boek helemaole overlane, daor hej last van (Pesse)
- overmaotig: Ie mun niet te aovermaotig èten, daor kriej last van (Meppel)
- pap II: Hij hef aordig last van de mage; hij lèeft zo'n beetien op pap (Meppel)
- pèerdemes: Peerdemest bruide altied en aj last hadden van neusbloeden, mus ie daamp van peerdemes ophaelen (Dwingelo)
- pepermunteulie: As kleine kiender last van wiend hadden, gaven ze wel ies wat pepermunteulie (Geesbrug)
- poest II: Dat peerd hef last van poest, daor zit demp in (Eexterveen)
- prikkelhoest: Mien vrouwe hef nogal vake last van prikkelhoest, wanneer ze van de kolde in de warmte komp (Havelte)