U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zul"
Resultaten 81 - 100 van 268
- hebben: Ik zul nog wat had hebben, mor ik heb niks kregen (Eelde)
- hebben: Zie gaot mörgen een dag oet en dan zul wij de kinder hebben (Eext)
- henkommen III: Zul hij al tachtig jaor wezen? Nou, hij zal wel een hiel ende henkomen (Ruinerwold)
- hieten: Ik zul ok niet weten, hoe al die meinsen hiet (Geesbrug)
- hindern: Een wat harde haand veur die jonge zul hum niet hindern (Hoogeveen)
- hoed I: Ik zul niet graog in zien hoed zitten
- hoelang: Hoelange zul dat nog duren? (Hollandscheveld)
- hompeln: Wat zul den eend mekeren, hie hompelt zo (Gasselte)
- hond: Mit zuk weer zul je der gien hond oetjagen (Barger Oosterveld)
- hond: As het een hondtien was, zul hij oe bieten
- hutspot: Wij hebt van die knieperd een dikke hutspot ekregen; wat zul hij daor mit veur hebben? (Diever)
- huvennaald: Waor zul de huvennaald wezen, ik wil nog even weer met die huve an 't vlechten (Sleen)
- iegender: Wel zul daor de iegender van wezen? (Sleen)
- indommeln: Ik zul bij de koe waken, maar ik bin indommeld (Padhuis)
- inkappen: Een boom, die umkapt worden zul, weur inkapt an de kaant, die e opvallen zul (Emmen)
- inleggen: As ik je was, ik zul het mor inleggen, hier kuj toch niet akkoord met gaon (Eext)
- inleiden: De veurzitter zul de spreker even
- inlotten: Hie har der op hoopt, dat e zuk niet inlotten zul (Eext)
- inteugeln: Hie zul zuk mor een beetie inteugeln, dat kwam de zaok wel ten gooude (Eext)
- jaozeker: Zul e dat daon hebben? Jazeker (Roderwolde)