U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vol"
Resultaten 81 - 100 van 413
- glimwörm: De aolde stobben zit vol glimwörmpies (Hijken)
- golf II: Ze hebben nog een goul vol heui overholden (Eelde)
- golf II: Wij hebt het golf zowat vol stro (Emmen)
- gracht: De gracht om het kerkhof tou zit vol rommel (Valthermond)
- grieper(d): Pas op, doe alles mor good achter slöt en grendel, want er zit nog wal is een grieper under het vol (Hijken)
- gritbak: Een gritbak möt aaid vol wezen (Schoonebeek)
- grond: Gooi er maor even een schup vol grond bij (Borger)
- gruunhoekien: Ik gao even hen 't gruunhoekien een kaor vol gres halen (Sleen)
- guter: de guter èven vol mit melk (Nieuw Schoonebeek)
- hageldoornhege: Zo'n haogedoornhege is hartstikke mooi, as hai zo vol witte bloumen zit (Valthermond)
- hals: Ik zit er tot an de haals tou vol van
- halsstarrig: Hie huul halsstarrig vol (Sleen)
- hangen: De bomen hungen vol peren (Beilen)
- hart I: Waor het hart vol van is, stroomt de mond van over (Een)
- hazebalg: Waorum zij bij oes vrogger de hazebalg vol heui stopten en an de mure hungen is mij nooit dulijk ewe (Ruinerwold)
- heide: De haide zit soms vol hönnig (Barger Oosterveld)
- hetblennen: Ik heb het hiele gezicht vol hetblennen zitten (Zweelo)
- heuigienspringen: Heuigienspringen deew van een vol vak naor beneden. Die het lef niet haar, sprung vanof de hilde; di (Smilde)
- hingstboer: Die jonge van de hingsteboer zit vol minne streken (Havelte)
- hoed I: Ik zal hum de hoed vol schelden (Hollandscheveld)