U zocht voorbeeldzinnen met daarin "schip"
Resultaten 81 - 100 van 104
- schroeve: De schipper moet een neie schroeve achter het schip hebben (Klazienaveen)
- schutekrooier: De man, dei de törf naor het schip inkrooide, was de schutekrooier (Barger Compascuum)
- schutten: Nao zes uur 's aovends weur der gien schip meer schut (Nieuw Amsterdam)
- slagboom: De slagbomen van de brogge gaot al vrög naor beneden, het schip is nog varre weg (Meppel)
- sluus: Hij laag met het schip in de sluus (Roderwolde)
- snikkevaarder: baos van het schip (Roderwolde)
- stouger: Bie het laden haj lougers en stougers, stougers laadden het heile schip onder en boven, en de louger (Barger Oosterveld)
- stouwen: schip moet stouwd worden (Klazienaveen)
- törfloeger: op het schip (Wapserveen)
- tuffen: Daor tuft een schip deur de brogge (Uffelte)
- tussenkrooier: Bie zo'n grote ofstand van de bult naor het schip haj nogal wat tussenkrooiers neudig (Barger Oosterveld)
- umzwèeien: Een vracht oplieren, dan umzwaaien en dan laoten zakken in het ruum van het schip (Nieuw Amsterdam)
- vakwark: Zoas hij dat schip laden hef, kuj wal zeggen dat het vakwark is (Barger Oosterveld)
- vergaon II: Het schip is met man en moes vergaon (Zuidlaren)
- verzet II: Zo kwamen er drei verzetten over het hiele schip (Klazienaveen)
- veurstelling: Op dei veurstelling kon je het dudelijk zein; het schip had een hoge veursteven (Emmer Erfscheidenveen)
- veursteven: De veursteven van het schip (Beilen)
- veurunder: Aachter in het schip zit het veuronder (Valthermond)
- vuller: De man die de törf op het schip krooide, was de schutekrooier; die ze van de bult wegheul, was de b (Nieuw Dordrecht)
- wal I: De waal keert het schip