U zocht voorbeeldzinnen met daarin "recht"
Resultaten 81 - 100 van 123
- recht II: Recht deur zee, dan verzoep ie het eersten (Klazienaveen)
- rechten: Wie recht um een koe/Gef er vake iene toe (Elim)
- rechter I: De rechter zal wel uutmaken, wel in zien recht stiet (Geesbrug)
- riep I: Je moet die riep goed antrekken, want het voor steeit er niet te recht op (Drouwen)
- ringbarsterig: De draod van die puppelboom löpt niet goed recht; hij is ringbarsterig (Schoonebeek)
- rooi II: De rooi lop niet recht tussen de percielen (Oosterhesselen)
- ruggelèer: Ze mut er op verdacht wèzen dat het roggezeel goed recht lig (Elim)
- scharmen: Hij hef daor recht van leidepad, daor scharmt hij temiensen altied mit (Hoogeveen)
- scheerlien: Veur alles wat recht mus wezen in het veen, wurd een scheerliene gebroekt; veur het bultzetten en de (Barger Compascuum)
- scheiding: Hij hef de scheiding (in het haor) mooi recht (Dwingelo)
- scheiding: Ik bin wied genog uut de schaaiden, ik heb recht om hier bomen te poten (Tweede Exloërmond)
- scheppen II: Dat recht is mij schaopen, da'k er over mag
- schietlood: Met het scheetlood gunk de tummerman aal kieken of de muur good recht stund (Beilen)
- slang: de slangen gaon recht onderuut (Emmer Compascuum)
- slap: drieteldook, zij kan nog gien strogien recht trekken (Diever)
- sleeps: Die jurk is aordig sleeps, ie meut hum wat recht knippen
- slobbern: Hij zat er een beetien an te slobbern, maor wol het niet recht opdrinken (Zuidwolde)
- spuit: Die rotvent höld de spuite recht op mij an (Elim)
- staal I: Een stok was gewoon recht, maor an een stale haj een krukke (Zuidwolde)
- staart: Aj de steert mar goed vastholden, kuj ok wel recht ploegen (Klazienaveen)