U zocht voorbeeldzinnen met daarin "best"
Resultaten 81 - 100 van 404
- euliekoek: Ölliekoek, daor gruide het jongvee best van (Padhuis)
- fien: As het fiene druk was, dan wol het niet al te best mèer
- fladderig: Het gras lig der fladderig op, het wil neit best maaien (Een)
- flodderachtig: Dende kan niet best in hoes zitten, ze is arg flodderachtig (Nieuw Dordrecht)
- floddern: Hie zul mar beter zien best doen en niet zo floddern in zien wark (Weerdinge)
- flop II: Ik kun niet zo best haren, ik har daolijk de flop in de zende (Oosterhesselen)
- fokken: Een best soort moj met fokken (Eelde)
- fosselkont: Dat mèensk lop ok niet te best; wat is het een fosselkontien (Oosterhesselen)
- fossen: Het kombaain wil niet best, het koren fost aal veur het mesien an (Gasselte)
- gangs: Alle dagen een endtien lopen is best, det muuj zo lange meugelijk volholden, hol het mar zo lange ga (De Wijk)
- gaoflijk: Mien tante was een best mens, ze was gaoflijk tegen iedereen (Erica)
- gaon: Hie giet best
- gaon: Dat pèerd kan best gaon (Mantinge)
- gaoren: Aj het mit hum ien het gaoren kriegt, böj niet best of
- garstenmeel: Garstemeel is best zwienvoor (Borger)
- gebod: Ie moet het gebod niet overtreden, want dan bun je niet best uut (Klazienaveen)
- gebrek: Hij hef gien best gebrek (Mantinge)
- geheugen: Hij hef een best geheugen (Erica)
- gehèur: De ogen wordt minder, mar het geheur is nog best (Diever)
- gehèurzaam: Ik har een geweldig best hondtien; hie was gehèurzaam en luup niet wied vort (Sleen)