U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ruzie"
Resultaten 61 - 63 van 63
- trageiseln: Wel hef je zo trageisterd? Hej ruzie had? (Beilen)
- vrijerij: Ze hebt ruzie en nou kun de vrijerije nog wel uutraken (Ruinen)
- zölfs: Ze kregen der zöls ruzie umme (Meppel)