U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kop"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 61 - 80 van 500
- dak: Wai hebt nog een dak boven de kop (Roderwolde)
- dampen: Het dampt hum um de kop
- darg: Hij hef darg op de kop
- denderig: Hie was zo denderig um de kop (Exlo)
- deppen: Zien moe, mit een rooie kop, depte en wreef mit heur zakdoek der in umme
- dodde II: Dat schaop daor hef dod in de kop (Eext)
- dodde II: Dat laom het dor in de kop. Het komp ok veur bai biggen (Roderwolde)
- dodde III: Dat schaop is dodde in de kop (Roderwolde)
- dodenwagen: Vroeger zatten de vrouwlu mit rokken um de kop op de do-wagen (Ruinen)
- doedelkop: Doedeldop, voel aier tegen de kop
- doek: Ze vund het zo kaold dat ze een wollen dook um de kop bunden haar (Hijken)
- doems: Hij hef een doems plaanke veur de kop
- doesterig: Hij stötte zien kop, hij was ter doesterig van (Hoogeveen)
- doezerd: Ik krege daor toch een doezerd veur de kop, ik hebbe der nog last van (Fluitenberg)
- dòf I: Woj een dof veur de kop hebben? (Coevorden)
- dóf II: Ik kreeg een klap op de kop, ik wör der dof van (Valthermond)
- dol II: Hie hef der mit de dolle kop op ehouwd (Havelte)
- dol II: De pinken hadden het veurjaor in de kop, ze waren zo dol! (Hoogeveen)
- dol II: Bij dol moej het schaop een slag met een holten haomer veur de kop geven
- dolkop: Dat is zo'n dolkop van een kèrel, die lop overal met de dolle kop op an (Sleen)