U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beide"
Resultaten 61 - 80 van 97
- oftimmern: Naodat de beide hoezen oftimmerd wazzen, mus Bèrend Barrelbrik wèer in de school an het waark
- onjegender: Die beide sokken bint onjegenders (Zweelo)
- ontlopen: Die beide ontloopt mekaor niet veul, zie bint aalbei even loos (Eext)
- piep: Hij hef de beide piepen vol
- puilen II: Wat kwamen die beide der mooi anpuideln (Ekehaar)
- richten II: ze mussen alle beide
- roem I: Daor giet veul roem van oet, van die beide zangers, ...van dat boek (Sleen)
- Runer II: Hij löp met het Runer waopen op beide wangen (Vries)
- rusten: Op dit kerkhof rusten mien beide olders (De Wijk)
- sikkom: Die beide bint sikkum even groot (Roswinkel)
- sjantern: Het zal wel an het wèer liggen; die beide kleinen loopt de hiele morgen al um mij toe te sjaantern (Hoogeveen)
- snötterig: Hij keek snotterig to, doe e mit de beide bene ien de kogröppe zakt was
- speurholt: Het speurholt zat in een laankwagen tussen de beide wielen (Zuidwolde)
- spierwit: een paartie. Ze waren beide in het spierwit (Exlo)
- splinter I: ...) en die splinter van een tel redt ze beide het leven
- spreiden: Der zit verschil tusken dizze beide geweren; de eein spreidt meer as de aander (Eext)
- stap I: twie stappies an een fiets, an beide kaanten iene (Ekehaar)
- stiel I: An de stiel wordt de beide grote baanderdeuren vastzet
- tangarm: In het onderstel zit de beide tangarms (Hoogeveen)
- teem II: Deur een paer aachterrepen an beide enden van de wezeboom te bienden, mit nog ene in het midden, wor (Diever)