U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwarte"
Resultaten 41 - 60 van 85
- liester I: Der bint zwarte liesters
- man I: Zwarte man
- merel: (zwarte) liester
- mus I: De zwarte mus
- narf I: Hij har de zwarte narven in de nekke (Klazienaveen)
- overdoek: Een overdoek was een vierkante, zwarte, gehaakt wollen of geweven doek met kwassies. De overdoek weu (Klazienaveen)
- overtips: Een veerkaante zwarte wollen dook mit ballegies. Hij worde overtips dreugen (Diever)
- overwegend: Wij hebt overwegend zwarte hoender (Coevorden)
- peerdestront: Peerdestront is die gele laoge net boven de zwarte kluun (Pesse)
- pet I: Een rouwpet was de zwarte pet met een droefien der an (Padhuis)
- punt I: Der zaten allemaol zwarte punties op het glas (Barger Compascuum)
- reut I: Dat aolde zwarte reut, dat gooi mor vort (Stieltjeskanaal)
- reut I: De zwarte ruut
- rouwdoek: Een rouwdoek is een zwarte umslagdoek (Zuidwolde)
- rouwpet: De rouwpet was de zwarte pet met een droefien der an (Padhuis)
- rouwroosien: Een rouwroosien was van zwarte crèpe stof of ziede maakt (Beilen)
- rozet: Aj vrogger in diepe rouw waren, haj altied een zwarte pette op mit een rozet an de rechterkaante (Koekange)
- schaopewol: Hier weur ook zwarte schaopewol an een zère koeze daon (Hijken)
- sitsen: zwarte sitsen schölk (Noordscheschut)
- smoeze I: Bestoppen was: zetten van bollen tegen de wand van het zwarte veen umhoog. As dat zwarte veen bevreu (Klazienaveen)