U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vaak"
Resultaten 41 - 60 van 232
- gevaor I: Hij zöt het gevaor vaak niet (Padhuis)
- glèenzute: Ik vin hunnig wal lekker, mor het is vaak zo glèenzute (Beilen)
- glèerboel: Met stalschoonmaken is het vaak een glèerboel (Weerdinge)
- gracht: 's Winters scheuvelt ze vaak op de gracht in Coevern (Padhuis)
- hakkenkruk: Een hakkenkruk is ene, die vaak wat mekeert (Hijken)
- halsdoek: Vrouwlu hadden een halsdoekien, die was vaak van ziede (Sleen)
- handigheid: Vlooien vangen is een handigheid en in de broek scheiten is vaak een benauwdigheid (Klazienaveen)
- haolemmer: is vaak van iezer (Gieten)
- hazeleger: Bij hoogdrachtige koenen kunj vaak het hazeleger goed zien (Hooghalen)
- hazelneut: Der lagen de wereld hazelneuten under de boom en dat gebeurt nich zo vaak (Barger Oosterveld)
- heerlijkheid: Het goed op de Schere was een heerlijkheid, mor dat wuur niet vaak zegd (Padhuis)
- heui I: As een jong wicht 't haor opsteuk, wuur er vaak zegd: hie hef 't heui ok in öpper (Oosterhesselen)
- heuiing: In de heuiing möt oeze volk vaak achteran eten (Zwiggelte)
- hobbel: Die is zo vaak op de hobbel, die is nooit in hoes
- Hollander: Die Hollanders hebt vaak het bekkien veuran (Sleen)
- hondekrallen: Hondekrallen gruuit vaak tussen de eerpelstammen en is ook femilie van de eerpels (Schoonebeek)
- honk: Hie is vaak van honk
- horterig: Aj een horterig pèerd hebt, hej de boel vaak stukkend (Sleen)
- iestak: An oeze daok hangt bij winterdag vaak ieskegels (Zwinderen)
- jeugdjaoren: Aj aolder wordt, wordt er nog weer vaak over je jeugdjaoren proot (Oosterhesselen)