U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ruzie"
Resultaten 41 - 60 van 63
- overwezen: Het zal hum nou wel overwezen um altied ruzie te zuken (Geesbrug)
- pestkop: Een pestkop is iene, die perbeert um altied ruzie te maken, altied tegen de draod in is en mit aller (Geesbrug)
- peuleschil: Wat een ruzie hebt die lu had en het was mar um een peuleschillegien (Oosterhesselen)
- ploeg II: As de golden ploeg op komt zetten, is er nogal gauw ies ruzie (Havelte)
- raak: Het is wèer raek, ze hebt wèer ruzie (Dwingelo)
- robbegien: ...as er wat ruzie was, stun hij er direct bovenop, mar nou hij wat groter was, much hij graag een r (Havelte)
- roegies: Jonges, maak nou gien roegies, straks löp het op ruzie uut
- rook I: Hij was mooi op tied de rook oet, toen ze daor ruzie kregen
- ruzie: Aj nooit ruzie had hebt, dan hej nog gien arfenis verdield (Sleen)
- ruzie: Deur kippen en kleine jongen kreej de meeste ruzie deur (Beilen)
- ruzie: Wat een ruzie, wij koomt er nooit dèur mit het wark (Dwingelo)
- ruzie: Ik bin bliede daw vake kiender aover de vloere kriegt, mar het is wel een hiele ruzie (Hoogeveen)
- schroeten: Ien een haarbaarge op Koekange hef e ziten schroeten en blaozen en doe ruzie emaakt (Ruinen)
- sippen: Hie zipde net zo lang tot ze ruzie hadden (Stieltjeskanaal)
- slag I: Slag op slag hebben de jonges ruzie (Norg)
- smieten: Der was ruzie en zai smeten mit stoulen en taofels (Emmer Compascuum)
- steukeln: Ie moet niet in die ruzie zitten te steukeln (Hooghalen)
- stokerij: Het begunde mit wat stokerij, maar later is het goud ruzie worden (Barger Oosterveld)
- sussen: Wij moeten preberen die ruzie te sussen (Klazienaveen)
- tarief: Zij hebt ok weer ruzie, dat is daor vast tarief