U zocht voorbeeldzinnen met daarin "put"
Resultaten 41 - 44 van 44
- zanderig: Die put
- zinken II: Laot de emmer mor in de put zinken
- zoerigheid: doe zie nog gien uur later 'nkander bij de put truffen, was alle zoerigheid al weer weg
- zwengeln: Hie stund an de put te zwengeln (Borger)