U zocht voorbeeldzinnen met daarin "helpen"
Resultaten 41 - 60 van 85
- kribben: Ik kan het ok niet helpen dat de kinder zo kribt (Gasselte)
- mat I: Wos mij even die lange mat over het rik hen helpen (Exlo)
- mis III: Hie zee dat het helpen zul, maor hie is der good mis met (Gasselte)
- modder: Iene de modder intrappen en iene uut de modder helpen
- moment: Op het moment he'k gien tied um oe te helpen
- naobern: Wai naobern der an, dat, ik mus hom wel helpen (Roderwolde)
- naost III: Ik hadde wel willen helpen, mar zij bint er het naoste toe
- narrig: Doe mos nich zo narrig wezen. Wie keunt het ok nich helpen dat het zuk slecht weer is (Barger Compascuum)
- nood: Een mensk in nood moej helpen (Anloo)
- oetkloppen: Kuj mij admet helpen de matte oetklöppen (Hijken)
- oetstek: Bij uutstek zal ik oe helpen (Meppel)
- ofkunnen: Moe'k je nog helpen bij het heuien of kuj het wal of? (Exlo)
- ofschaffen: Hij hef beloofd um te helpen, mor hij zal zich der wel weer ofschaffen (Drouwen)
- oordielen: Nou, ie mut ook mar ies helpen oordielen (Ruinerwold)
- opklounen: Ik mus mien vrouw helpen om een bos gaoren op te klounen (Eexterveen)
- oppakken: Kuj even helpen oppakken? (Anloo)
- papierplakken: Oes Albert komp oes helpen papierplakken (Padhuis)
- paraat: Hie stiet aaid paraat, ...klaor um je te helpen (Sleen)
- pinère: Hij zit aordig in de penerie, man wie kunt hum nich helpen (Barger Oosterveld)
- puil: Het is nogal een hiele puiel; za'k je hum even op de nak helpen? (Stieltjeskanaal)