U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ben"
Resultaten 41 - 45 van 45
- versuffen: Ik ben der helemaol in versuft in aal die rommel
- want III: want ik ben zeik (Een)
- waterdrinken: Morgen hew een bruloft, dan ben ik van het waterdrinken of (Klazienaveen)
- wol I: Veur het breien van die trui ben je wel vief knotten wol neudig
- worsteln: Ik ben der met an het worsteln, ik kan het niet klaor kriegen (Stieltjeskanaal)