U zocht voorbeeldzinnen met daarin "maken"
Resultaten 401 - 416 van 416
- zao I: Zao of zaod bouwen is diep ploegen, ondiep ploegen is zwart maken (Oosterhesselen)
- zeef: Van horregaas kuj een mooi zeefien maken (Coevorden)
- zeum: De boks is haost te lang; even een zeumpien deran maken (Sleen)
- zichten I: Zichten is horizontaal maken (Barger Oosterveld)
- zichtlat I: Zichtpennen en zichtlatten veur het land anmaken en veur het waterpas maken (Barger Compascuum)
- zin: van 't zin maken
- zinnig: Hij was zo zinnig, hij wol met gien mèensk wat te maken hebben (Sleen)
- zo-ien: Met zoe'n eine wil ik niks te maken hebben (Coevorden)
- zulvereulie: een pappien maken van zwevel, balsem, zulvereulie,
- zunig: Het is een zunige tied; niet te völ onkosten maken (Schoonebeek)
- zwaluwstaart: Het valt niet mit um dei zwaluwsteert van pas te maken veur de dekenkiste (Barger Compascuum)
- zwartmaken: Het bunt van dei kletsers en ze keunt het nich laoten ander lu zwart te maken (Barger Oosterveld)
- zwier: Hij mag graag zwier maken van aandermans geld (Kerkenveld)
- zwier: In het leven moej toch een beetie zwier maken (Klazienaveen)
- zwillen: Het heui an dikke rillen maken is zwillen (Ruinerwold)
- zwörm: As der een zwörm in een boom zit, meuj lawaai maken mit potdeksels, dan blif e zitten (Barger Oosterveld)