U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 401 - 420 van 500
- smalrichel: Die koe is een smalrichel (Hoogeveen)
- snaaien: De koe lop bij de buren te snaaien (Sleen)
- snoeren I: De koe wil niet liggen. Zow hum even snoeren?
- snuien II: Die koe zit bij de aandere boer in de etgaar te sneuien (Dwingelo)
- snuren: Bij een koe, die snuurt, kuj der een net umtoe doen, bij een schaop proppen der in (Sleen)
- soortig: Een soortige koe is goed kaant an alle kaanten en daor zit wel een goed gier onder (Geesbrug)
- speen: Die koe hef de spenen aordig drong bij mekaar zitten (Exlo)
- speen: Die koe hef mooie speunen, maor: hie pakt hum bij de pappe (Zuidwolde)
- spenen: Aj een koe goed speent, zit ij der an vast
- speunen: Die koe speunt goed, de straol is dikke (Zuidwolde)
- spiegel: Die koe hef een mooie spiegel (Padhuis)
- spierstok: Een geslachte koe wuurd an de balken ophangen en met een spierstok oet mekaar holden (Schoonebeek)
- spillig: Wij moet met die koe hen de bol, hie is spillig (Hooghalen)
- spreiden: Disse koe hef twei pappen, die spreidt (Ruinerwold)
- spril: Die koe kalft vast gauw, want de tetten staot al spril oet (Sleen)
- sproeien: As een koe sproeit, ...spuuskert, wordt e ofspeend (Sleen)
- spuitkont: As een koe smal is, is het een spuitkont
- spuuskern: Een koe met een spreispeen spuuskert met het melken (Stieltjeskanaal)
- spuuskern: Die koe spuust, ...spruust, ...sproest met ien tet (Grolloo)
- staart: As iene koe pist, beurt de aandere de starte op (Meppel)