U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hef"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 401 - 420 van 500
- berooiing: Hij hef der gien berooiing van (Wijster)
- bes II: Hij hef bij de domeneer in de bezen ewest, mar zij waren nog lange niet riepe (Havelte)
- beschouwen: Gooud beschouwd hef e gien recht van spreken (Eext)
- beschrieving: Hie hef een beschrieving maokt van zien durp (Anderen)
- beschrikt: As iene de snuk hef, moej hum even beschrikt maken (Nieuw Dordrecht)
- beschrosseld: Het hef mor een beetien vreuren, de grond is net beschrosseld (Sleen)
- beschutenwieven: Hie hef vannaomiddag de beschutenwieven op vesite (Sleen)
- besef: Dat kind hef 't besef nog niet (Sleen)
- besjacheln: Hij hef hum laoten besjacheln (Hollandscheveld)
- beslag: Dat hef gistern pas zien beslag kregen (Barger Oosterveld)
- beslag: Hij hef een hoog beslag op het hoes (Balloo)
- beslaon: Het wicht hef 't gat met gold beslagen
- beslaon: De laamp hef walmd en daor is het glas van beslagen (Zwiggelte)
- beslikken: Het kalf hef mij hielmaol beslikt (Sleen)
- beslommern: Hie hef de zaok beslommern laoten (Balloo)
- besmouer: Hij hef niks arft, nich van zien meuie en ok nich van zien besvaar en besmouer (Nieuw Schoonebeek)
- besodemietern: Hie hef mij met die drachtige mot besodemieterd (Sleen)
- bespeuren: Ze hebt hum erop bespeurd, dat e wat oet de winkel pakt hef
- besputtern: De auto hef mij flink bespotterd (Rolde)
- bestaon III: Hie hef zukke beste zaken daon, daor kan wal een borrel op bestaon (Oosterhesselen)