U zocht voorbeeldzinnen met daarin "water"
Resultaten 381 - 396 van 396
- zeilen: Een stientien aover het water zeilen (Broekhuizen)
- ziedsloot: Het water leup een ziedsloot ien (Barger Oosterveld)
- ziepbakkien: De ziep was hielmaol wiek, der zat water in het ziepbakkien (Sleen)
- zinken II: Een schoon ei zinkt in het water (Borger)
- zommertet: lopend water (Sleen)
- zomp: Daor drif een dikke zomp in het water (Anderen)
- zompen II: Het water sjompt mij in de schoenen (Borger)
- zompen II: Het water zompte mij in de klompen (Erica)
- zun: De zun zit in het water
- zunde I: Het is zunde, det de koenen in het water schiet, want de boeren hebt de mes zo hard neudig (Ruinerwold)
- zunneklips: Wij keken naor de zunneklips in een emmer water (Zwinderen)
- zuvern: Dat water moet wij zuvern; dat moet eerst kookt worden (Klazienaveen)
- zwabbern: As de zun in het water zwabbert, dan komt er slecht weer (Sleen)
- zwartmaken: Vischen in smerig water, dat nuumden wij zwartmaken (Havelte)
- zwilken: Mien zwilken tasse lat water deur (Ruinerwold)
- zwömmer: Hie is een goeie zwömmer, hie hef ok al ies een kind uut het water haald (Beilen)