U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wal"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 21 - 40 van 500
- achterhalen: Het kwaod wordt meesttieds wal achterhaald (Beilen)
- achterhand: Ze bint wal een beetien op de achterhaand kommen
- achterhèer: Wij moet er mor even flink achterhèer, dan zal het wark wal daon kommen (Stieltjeskanaal)
- achterlaoten: Do hij dood was, hef hij nog wal wat achterlaoten (Barger Oosterveld)
- achtern I: Met betalen kun hij wal ies in het achtern wezen (Dalen)
- achternaomiddag: Dat is nich zoveul, dat kanst doe op een achternaomiddag wal even doun (Barger Oosterveld)
- achterneers: Hie is der wal een beetien achternèers ofkommen
- achteroetzetten: Zet dat mor achteroet, dat eet wij dat mörgen wal op (Gasselte)
- achteroverslaon: Daor zal e wal niet van achteroverslaon
- achterum: mugt gien drank verkopen, mor zie doet het wal ach
- advekaotenzaakien: Door komp ze nich oet, dat zal wal een advokaotenzaakien worden (Barger Oosterveld)
- alart: De zieke was wal aordig alart (Wapserveen)
- alfabet: Die kan het alfabet wal oetschieten
- allermakkelst: Dat is wal het allermakkelijkste karwaigie, wat e zuk door oetzöch hef (Barger Oosterveld)
- altied: Mangs wal, aaid niet
- an II: Der zat wal een borrel an...
- an II: Het zit er daor wal an
- anankern: Wat komt ze laat weer, zie zult wal argens anankern (Oosterhesselen)
- anbammen: ik bam mij an, niet wieder der van, maor wal korter deran
- andringen: Ik heb er nog wal op andrungen, maor ze gaven niet toe (Dalen)