U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wacht"
Resultaten 21 - 29 van 29
- vanmiddag: Wacht mar tot vandemiddag (Nijeveen)
- verlochten: Aj èven wacht, za'k oe het pad verlochten mit een zaklanteern (Meppel)
- wacht: Hie mot vannacht de wacht holden bij het peerd (Borger)
- wacht: De soldaot stun op wacht (Eelde)
- wacht: ien de wacht anzeggen
- wacht: Ie mut det jonk ies èven goed de wacht anzeggen (Koekange)
- wachten: Aj even wacht, haal ik het nog even op (Odoorn)
- winkeln: Wacht hier maor; intied gao wie even winkeln (Barger Oosterveld)
- zeggen II: Wacht nog mor even met de laamp; wij kunt nog wal zeen, waw zegt (Hijken)