U zocht voorbeeldzinnen met daarin "veren"
Resultaten 21 - 33 van 33
- overtocht: De overtocht van een veren kussen (Padhuis)
- pauweltie: Vrogger neumden wij ze pauwelties, umdat ze blauwgrieze veren harren (Pesse)
- pluren: De kiepen zit heur ien de veren te pluren (Fluitenberg)
- poetaol: Ik haar een poetaole mit veren vongen
- pond: Een pond veren is net zo zwaor as een pond lood (Roswinkel)
- pronken: Ze muggen graog pronken met aandermans veren (Zuidlaren)
- rusten: Met de kop in de veren/Morgen ete wij lekkere peren (Hoogeveen)
- rusten: Het gat in de veren/Wat wi'j nog meer begeren (Eexterveen)
- rusten: ...Gat in de veren/Dan kuj je niet bezeren (Zeyen)
- veren I: Hoezen, waor de veren bedden in zaten (Oosterhesselen)
- vogel: Veugels van enerlei veren köppeln geren
- wagen: Een veren wagentien is een dekwagen op veren (Zuidwolde)
- wind: Het is meer wind as veren