U zocht voorbeeldzinnen met daarin "uur"
Resultaten 21 - 40 van 129
- begrafenis: De begrafenis is um tien uur (Sleen)
- bliek I: Jao, de veers is wel draachtig en hef al bliek in 't uur (Eext)
- boenen: Zie wilt er gien half uur op boenen, op zo'n pèerd (Sleen)
- boeten II: Het is um 5 uur al duuster boeten (Balloo)
- bonkig: Wat is dat een bonkerig peerd, die is zo mager, hij kan mit de ribben wel twaalf uur bengeln (Geesbrug)
- bot I: Hij is zo mager, ie kunt mit de botten wal twaalf uur luden (Barger Oosterveld)
- brijbengel: De brijbengel was om 8 uur, om 12 uur en om 9 uur (Noordscheschut)
- brugge: Zeuven uur is het brukkies eten
- dag: Um vief uur is het bij ous weer dag (Norg)
- dienen I: Hij mus um zeuven uur dienen (Klazienaveen)
- dienst: Die dainst begunt om tien uur (Emmer Compascuum)
- dik II: Het is een dik uur lopen (Rolde)
- drieg: Die kou het een dreig uur (Roden)
- eelmodder: As wij een koe an de vrang hadden, weur het uur insmèerd met eelmodder (Borger)
- elfuurtien: Koffie drink wai om tien uur, een elfuurtie is een borrel (Peize)
- elk: Die jongen kunt elk uur van de dag wal eten (Hijken)
- elk: Elk uur lop er een bus hen Assen (Borger)
- eten I: Um twaalf uur is het tied van etten (Schoonebeek)
- febriekshoel: Um twaalf uur giet de febriekshoel (Westdorp)
- gangbaor: De kou het nog een goud gangbaor uur