U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tuschen"
Resultaten 21 - 40 van 71
- heidegevel: Tuschen de oorlogen haj nog wal heidegevels. Het is non zo'n 33 jaor leen, doe is oeze heidegevel de
- heui I: Der was nog wat tied tuschen heui en bouw (Sleen)
- hiel I: De hiele is dat ding dat tuschen de zende en de strop komt (Schoonoord)
- hirrelgat: Wat een hirrelgat, daor kuj gien spelde tuschen kriegen, zu'n proterdie was dat (Schoonlo)
- hoenderloek: tuschen het loophok en het nachthok (Gees)
- holligheid: Hie hef aordig holligheid tuschen de tanden (Sleen)
- hondlengte: Wat is het verschil tuschen zommer en winter? Een hondlengte
- kaalkont: Der lopt een stuk of wat kaalkonten tuschen, doe ze mor in de pot (Sleen)
- kamferbal: Wij hebt kamferballen tuschen het goed daon (Sleen)
- kerstdag: Zie komt tuschen kerstdagen en neijaor (Sleen)
- kistbalk: Wij moet die kistbalken der nog langs, ... tuschen spiekern (Sleen)
- klaverblad: As er nogal wat klaver(blad) tuschen het heui zat, haj niet teveul stikstof gooid (Sleen)
- klemmen II: Hij klemde dat tuschen twei tangen (Barger Oosterveld)
- klikken: Het klikt niet te goed tuschen die beiden (Sleen)
- knistern: Zaand knistert je tuschen de tanden (Peize)
- knooiaovend: dan wordt er tuschen locht en donker nog gauw ien en aander of ewarkt (Havelte)
- koffieketel: De dörscherkerels hadden de koffieketel tuschen zuk instaon (Barger Oosterveld)
- korbeel: De korbelen bint de körte balkies tuschen de oplangen en de zolder boven het vie (Sleen)
- kradde: Wat een kradde van 'n kereltien, die zit overal met het bekkien tuschen (Sleen)
- langdiksel: Tuschen twie pèerde haj een langdiksel (Sleen)