U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tak"
Resultaten 21 - 24 van 24
- vastgriepen: Ik kun mij nog net an die tak vastgriepen, aans was ik der oetvallen (Sleen)
- vielen: De tak vielt an de muur langes (Hooghalen)
- vinger: tak
- vlinderpoppe: De vlinderpobbe zat an een tak (Emmer Erfscheidenveen)