U zocht voorbeeldzinnen met daarin "slecht"
Resultaten 21 - 40 van 228
- beschot: De rogge was van het jaor niet zo best. Het was een slecht beschot (Oosterhesselen)
- betalen: Hij is slecht van betalen (Meppel)
- bienbreuk: Zo'n beinbreuk geneest slecht aj suker hebt (Barger Oosterveld)
- bijker: De bijker hef een slecht jaor had, want der was weinig heide (Broekhuizen)
- bijzun: Zit de biezunne veur de zunne, dan gef het slecht weer, want de knecht mag niet veur de baos anlopen (Barger Oosterveld)
- blauwveen I: Blauwvène gef beste torf, mar is muilijk te bewarken umdet het zo slecht zunne kan verdragen (Koekange)
- bliekbaar: Hij har bliekbaar niet in de gaten dat de weg zo slecht was (Hijken)
- blieven: Het is slecht weer, ie mussen mor blieven slaopen (Diever)
- boerturf: Dat is boerturf, die wil slecht braanden, die smeult meer (Geesbrug)
- bok I: Hij is een bok van een kerel, hij is slecht veur zien vrouw (Hijken)
- broekbaar: Dei jong van ons wol neit best omliek, hij was slecht bruukbaor (Peize)
- buistern: Der komp slecht weer, de kiender in de straote bint zo an het buistern (Koekange)
- dauwnetel: Die haver kuj slecht bienden, der zaten zoveule dauwnettels in (Zuidwolde)
- dek: Dei weg lig een slecht dek op
- diel I: Het is veur het grootste diel slecht land (Coevorden)
- dijen: Het is slecht lienmaal, het dijt hielemaol niet (Padhuis)
- doeloor: Een doeloor, ...doenoor is een lastige jongen, die slecht lustern wil (Pesse)
- doodhouwen: Die vent is zo slecht, die is gien doodhouwen weerd (Ruinerwold)
- draod: Ik zei slecht, ik kan de draod nich deur de nale kriegen (Barger Oosterveld)
- drèeihart: In die boom zit een drèeihart, die is niet recht op draod en kuj slecht kleuven (Sleen)