U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rouw"
Resultaten 21 - 27 van 27
- tibee: Tibet wuur dragen bij rouw (Sleen)
- tieken I: As tieken van rouw hadden de manlu een droefien an de pet (Oosterhesselen)
- tulen: As ze in de rouw waren, harren ze een tulen musse op (Havelte)
- zwaor I: Bij zwaore rouw wörden de veinsters esleuten (Dwingelo)
- zwart: De manlu dreugen bij de grove en in de rouw een zwarte pette (Beilen)
- zwartgoed: Zie draagt zwartgoed, zie bint in de rouw (Emmen)
- zwartluustern: In tieden van rouw drugen de vrouwlu zwartluustern schoeten (Padhuis)