U zocht voorbeeldzinnen met daarin "raand"
Resultaten 21 - 40 van 42
- raand: an de raand
- raand: Die veerze stiet veur de raand (Hoogeveen)
- raand: te raand (Wapserveen)
- randrok: Een raandrok was vrogger een onderrok, mar later waren er ook baovenrokken mit een raand (Hoogeveen)
- randrok: een grieze moltonrok mit een raand onderan (Wapserveen)
- ribbe: opstaonde raand van de zwao (Zeyen)
- Schoonbeker: As een koppie an de raand toou vol is, neuim wij dat Schoonebeker maot (Gasselte)
- schoot I: Een schoot was een kroesde raand an een buis (Roderwolde)
- schorf: Ik heb de hakke schörf deur de scharpe raand van de neie klompe (Pesse)
- soesderd: Een soezer is een schief met gaoten of ok wel taanden an de raand met een touwgie der deur. Die hoel (Kloosterveen)
- sprei I: Der mot nog een raand um dat sprei en dan is het klaor (Exlo)
- steiger: Hij löp net over de raand van de steiger (Ruinen)
- stiendergat: Ik zag een diep stiendergat en zette mij (...) op de raand van het gat
- stuutsiekoor: raand van een lap stuutsiekoor (Zwiggelte)
- teller: Leg de zwaorties mar op de raand van de teller (Oosterhesselen)
- toetkraag: Zo'n raand is de toetkraog (Zuidlaren)
- Turks: Turkse raand under an de marklap
- tuschenzetsel: Het tuskenzetsel was een gehaokte raand tusken een kussen of een laoken (Roderwolde)
- umslagdoek: an de raand ofzet mit ballegies van stof (Oosterhesselen)
- viegemat: Een viegematte mit een briede raand. In de bouw en mit het heuien. Vaeke vrouwen die ze ophadden (Dwingelo)