U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 21 - 40 van 500
- antoe: Dorkie, Dorkie, geef ies wat acht op die roodbonte koe/Dorkie, Dorkie, dat beesie dat is der antoe
- aovend: Koop gien aolde koe, want daor zit ij drekt met an de aovend
- aozen: Hij aost as een hond op een zieke koe (Nieuw Dordrecht)
- as II: As een koe in het waoter schijt, is de stront vort en het waoter voel (Anderen)
- baand I: Een koe met een witte baand over het kruus (Sleen)
- balg: Die koe, die is dikke in de balg. Der kunden wel ies twee kalver in zitten (Zuidwolde)
- balgig: Wat een balgige koe is dat (Emmen)
- batterij: Die neurende koe hef een mooie batterij (Padhuis)
- beflittern: De koe had de hele straote beflutterd (Havelte)
- begruien: Die koe is nog niet dik genog, hij moet nog even begruien (Klazienaveen)
- behangen I: Het is een mooi behangen koe (Havelte)
- beruken: Die koe bereuk dat kalf van alle kanten (Sleen)
- bevleisd: Die koe is goed bevleisd (Hooghalen)
- bevleisd: Een dik bevleisde koe
- bevleisd: Die koe zag er goed bevleisd oet (Stieltjeskanaal)
- beweiden: Een niet te dure koe kopen, wat anvoeren of beweiden en dan met een zute winst weer verkopen (Smilde)
- bezeupen: as een koe (Wapserveen)
- bijbrengen: Volgens de viearts mussen wij de koe poeiers inbrengen en een zetpil bijbrengen (Oosterhesselen)
- bijkappen: De hoeven van een peerd en ook wel van en koe mut zo nou en dan bij ekapt worden, aans gruit ze scho (Meppel)
- bloedpisser: Die koe, dat is een bloedpisser (Nijeveen)