U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kelder"
Resultaten 21 - 26 van 26
- schoemen: Hij schoemt even in de kelder, of er nog een druppie onder de körk is (Peize)
- stienmot: De steeinmot zit op vochtige steden in de kelder (Eext)
- water: Die hef het water in de kelder
- water: Die hebt het water in de kelder
- winteropslag: Die eerappels, die gaot de kelder in as winteropslag (Westdorp)
- witsel: De kelder mot met witsel daon worden (Emmer Erfscheidenveen)