U zocht voorbeeldzinnen met daarin "gasten"
Resultaten 21 - 26 van 26
- richten I: Do mös better richten met die gasten; no lek het net of der een bere langs megen hef
- rogge I: De rogge riept an de gasten (Pesse)
- sjees: Ze gungen hier oet gasten met een sjees, ...sjeze (Hijken)
- waard: *Zo de waard is, vertrouwt hie zien gasten (Pesse)
- zetter: Die de gasten anzet, is de zetter (Havelte)
- zoas: *Zoas de waard is, vertrouwt hij zien gasten (Kerkenveld)