U zocht voorbeeldzinnen met daarin "diep"
Resultaten 21 - 40 van 44
- lösscheuren: Het land diep lösscheuren
- mao: Bij oes in de mao zit de darg diep (Sleen)
- miente: An het diep was vrogger de meente (Fluitenberg)
- naokoppen: Naokoppen weur daon as ie meer as ien pandtie daon hadden, dat is vief of zes klem. As ie diep veen (Geesbrug)
- nustkoek: Nustkoek zit zo diep in de veren/Kan zien egen roep niet heuren/Nustkoek hier, nustkoek daor/We zule
- nustkoek: Nustkoek zit te diep in het bedde/Kan het roepen niet heuren/Was je maor eerder opstaon/Heufde je no (Drouwen)
- oetjagen: De sporen waren diep oetjacht (Sleen)
- oversteek: Deur het Ol Diep was een overstik (Zuidwolde)
- ploegen: Ie ploogt veul te diep (Diever)
- ring: De put is tien ringen diep
- slecht: Hij is zo slecht as het water diep is (Hoogeveen)
- sleep: Dat sleppien mus er veur zörgen dat de ploeg niet zo diep vortzakte (Padhuis)
- smeerlaoge: De smeerlaog zit under de bouwvoor, zowat een halve meter diep en die mot er oet, anders kan der gie (Emmen)
- spit I: Ik heb de tuun een spit diep umgraven (Borger)
- stiendergat: Ik zag een diep stiendergat en zette mij (...) op de raand van het gat
- törfkoel: De törfkoel kan soms wal een paar meter diep wezen (Zwinderen)
- undergrondploeg: Een undergrondsploeg is een wuler die de grond diep lös makt (Emmen)
- verankern: Het olderwetse zit in die lu nog diep verankerd (Stieltjeskanaal)
- voel I: Het aold voel zit er zo diep
- waden: Het water was zo diep, wij kunden er net deur waden (Zweelo)