U zocht voorbeeldzinnen met daarin "broen"
Resultaten 21 - 30 van 30
- poekerig: varkens poekerig of broen en admit zwart bint, nume wij det smeervrange (Broekhuizen)
- schoemlaoge: Schudden tot het water broen was en der een dikke schoemlaoge op stun
- schubbelflessien: Wij deden drop in zo'n schubbelflessien en dan mor schubbeln, tot het broen was en dan drunken wij h (Oosterhesselen)
- slootpiep: ...hadden grune holle stengels met an ieder lid een gekarteld broen raandtien (Oosterhesselen)
- smodkop: Een smodkop is een schaop met broen of zwart an de kop, maor ook wel, die wat smerig is, die wat bes (Eelde)
- snoefien: Zij hef de neusgaten broen van de snoefies (Meppel)
- tamper: Wat broen sukker der bij, dan wur het wat taamper (Vries)
- tegen: Wij moet die enter belèren; laow hum mor tegen de aol broen doen (Sleen)
- zaodpluum: Russen bint lange grune sprieten mit ongeveer op twiedarde van de lengte een broen zaodpluumpie (Geesbrug)
- zitten: Broen bonen zit stevig in de mage