U zocht voorbeeldzinnen met daarin "bier"
Resultaten 21 - 28 van 28
- plomp I: Wij hebt een beste plomp bier had (Anderen)
- pul: Bier drinkt ze oet pullen (Padhuis)
- schoem: Dat bier is dood, der zit ja gien schoem op (Eext)
- sloot: Sloten bier bint er deurgaon (Sleen)
- strullen: Hie har een koppel bier op en daor stun e te strulen (Eext)
- verslagen: Dat is verslagen bier, niet opdrinken! (Klazienaveen)
- vlekken: Bier vlekt niet (Hollandscheveld)
- zweverig: Ik bin zo zweverig in het heufd deur al det bier (De Wijk)