U zocht voorbeeldzinnen met daarin "beter"
Resultaten 21 - 40 van 394
- baand I: *Het kan beter van de zak as van de baand
- baksel I: Het baksel veur knieperties mot eigenlijk een nacht overstaon, dan wil het beter bakken (Beilen)
- baordaap: Dei boordaap kun zien boord ok beter ofknippen; het liekt hum niks (Barger Oosterveld)
- baos I: Het kan beter van de baos as van de knecht (Uffelte)
- baos I: Dei aole baos kan mit dit weer beter in hoes blieven (Barger Oosterveld)
- bedoelen: Ik bedoul daj beter wat later kommen kunt
- behandeln: Doe mos mie beter behandeln, anders dou ik niet meer mit (Barger Compascuum)
- bekennen: Ie kunt hier beter bekennen as in Assen
- beschotten: Wat is het hier kold, dat moej beter beschotten (Coevorden)
- beschrieven: De eine kan de olde tied beter beschrieven as de ander (Barger Compascuum)
- besteen: Je kunnen je geld wel beter besteden (Roderwolde)
- beter: Van die kerel woj ok niet beter van (Eext)
- beter: Het weer wordt er niet beter op (Roderwolde)
- beter: Hij is vandage een beetien beter as gisteren (Broekhuizen)
- beter: Ik was zeik, maor bun noe weer beter (Barger Oosterveld)
- beter: Bij gebrek an beter zal ik dit wal nimmen (Sleen)
- beugelzaag: ...dat kuj beter mit een beugelzaege doen (Wapserveen)
- beun: Ik heb beter bonen op de beun
- bezoepen: Ik had mij beter kunnen bezoepen, as dat ik met dat mens trouwd was (Drouwen)
- bijkappen: Dat gebint moew nog wat bijkappen, dan past het beter op de stiep (Oosterhesselen)