U zocht voorbeeldzinnen met daarin "allennig"
Resultaten 21 - 40 van 55
- jong II: Komp je jong ok vanaovend, of moej allennig oppassen? (Eext)
- kamnet: Een kamnet hef 2 dèuren en 3 laeden en een linnenkaaste hef allennig 2 dèuren (Dwingelo)
- kulen: Bij het neuten riefken moej de koegel mooi hen veuren kulen, dan kriej vast allennig mor dun (Eext)
- kuunstbloem: Dei hebt allennig man kunstbloumen in hoes, dei huift ze gien water te geven (Barger Oosterveld)
- laken: Zömmers slaop wij allennig under een laoken (Eext)
- lichtpaol: Het is slim duuster, allennig um de lochtpaolen is een beetie locht (Eext)
- mars III: Dat korps blas allennig mor marsen (Barger Oosterveld)
- mettrekken: Hij kun nich allennig tegen de wind infietsen, ik heb hum mittrokken (Barger Oosterveld)
- moeten: Ik moet niks, allennig starven (Klazienaveen)
- oethoezig: Die kerel is slim oethoezig en zien wiefie zit aaid allennig (Eext)
- oetreiken: Communie oetreiken much vrogger allennig de pastoor man doun
- ofzetstik: Een ofzetstikke zit allennig an een tweepeerds ploog (Ruinen)
- onklaor: Met zo'n hölp bi'j mooi onklaor, ij kunt het beter allennig dooun (Eext)
- oppeuzeln: Mot hij die dikke kalkoen allennig oppeuzeln? (Eext)
- overlevering: Ik ken dat allennig man van overlevering (Barger Oosterveld)
- overval: Het kind ledt an overvallen, het kan en mag niet allennig weden (Eext)
- pit I: Een droef is lekker eten; allennig die pitten niet (Eext)
- pokkerig: Dat die eerpels zo pokkerig bint, komp van teveul kalk in de grond, mor het zit allennig mor op het (Eext)
- pomp II: Allennig een holten duker nume wij pompe (Broekhuizen)
- riek I: Hij denkt dat e het riek allennig hef