U zocht voorbeeldzinnen met daarin "water"
Resultaten 321 - 340 van 396
- verkoken: Al het water is verkokt, gieniene hef der acht um geven (Padhuis)
- vermotten: Niet zoveule water vermotten, het is al zo dreuge (Ruinerwold)
- verschrikkelijk: Het was verschrikkelijk, wat een water! (Klazienaveen)
- verstarken: Wij mussen de stuw verstarken, veurdat het water er over kwaamp (Elim)
- viltsnieder: Een viltkrabber um vilten uut het water te trekken en een viltsnieder um ze lös te snieden (Zuidwolde)
- vis: Je kunt een vis zolange targen dat hij uut het water springt
- visken: Hij vist in troebel water (Nijeveen)
- vlake: Ie kunden de vlaken ien het heldere water zien zwemmen (Ruinerwold)
- vliegop: Met zolderwaskern deden ze wat vliegop deur het water (Sleen)
- vloeddiek: Een vloeddiek hej bij Möppelt um het hoge water tegen te holden (Zuidwolde)
- vloot: Daor heb ie een vlote stee in het water (Barger Compascuum)
- vlotbrugge: Een vlotbrogge is een brogge, die op het water drif (Hollandscheveld)
- vluum: Der lig een vluum op het water (Zwinderen)
- vluus: Een vluis op het water (Roderwolde)
- voetblaos: As een koe kalven mus, dan kwam er, as het water weg was, de voetblaos, woor de pooties in zaten (Emmen)
- vriezen: Het water was der onderweg evrèuren, het was allemaole bomies (Hoogeveen)
- waden: Het water was zo diep, wij kunden er net deur waden (Zweelo)
- wagenspeur: stiet vol water (Klazienaveen)
- warm: Het mag um mie wal warm water regen
- water: Doe bust ja net zo gemein as het water deip is (Barger Compascuum)