U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hef"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 321 - 340 van 500
- bedukseln: Hij hef mij dat bedisseld
- beduun: Hij hef mij bedud dat ik bij hum mus kommen (Erm)
- beduveln: Die jong hef dat wicht beduveld (Odoorn)
- bèenzeln: Hij kwam die kwaojongen aover het mat in zien appelhof en doe hef hij ze deruut bèenzeld (Hoogeveen)
- bèer II: Het is net of der een beer langs megen hef
- beflèren: Dat jonk hef zich weer gans en al beflèerd, het is een echte flèertoete (Hoogeveen)
- befoegeln: Dende hef mij lillijk befoegeld met die pinken (Sleen)
- begaffeln: Hij hef zuk lillijk begaffeld met dat hakmes (Zwinderen)
- begaffeln: Die vent is zo slecht, hij hef mij helemaole begaffeld (Pesse)
- begaon II: Hij hef een moord begaone (Dwingelo)
- begaon II: Hie hef hum flink begaon
- begeven: Die aol kerel hef het begeven
- beglèren: Hij hef mij hielmaol beglèerd (Sleen)
- begoocheln: Die meid hef mij begoocheld; 'k heb lange geleufd dat ik de ienige was, maar how maar (Meppel)
- begunsel: Hij hef zien begunsel in de sloot gooid
- behag: Zij hef altied behag in aandermans verdreet (Diever)
- behagen I: Dat plaogen van die hond, daor hef hij nou altied behagen in (Zuidwolde)
- behandeln: Welke dokter hef je behandeld? (Zwinderen)
- behandeln: Hij hef hum slecht behandeld (Klazienaveen)
- behandeln: Hie hef hum ies even behandeld