U zocht voorbeeldzinnen met daarin "door"
Resultaten 301 - 320 van 371
- toeval: Het was louter touval, dat ik door langskwam (Barger Oosterveld)
- toon I: Mit dat tuug wat hij anhar, vul hij door wal oet de toon (Barger Oosterveld)
- törfput: Hij hef joren in de törfputte staon en door is e niet beter van worden (Barger Oosterveld)
- touw: Door kuj gien touw an vastknuppen
- tuschendeur II: Door kan ik niet tussendeur (Westerbork)
- twintig: Dou mie door man een stuk of twentig van (Barger Oosterveld)
- umhalen: Ze hebt door alle bomen umhaald (Barger Compascuum)
- umweg I: Door kuj beter niet langes gaon, dat is een geweldige umweg (Barger Oosterveld)
- vaarrad: Door gaait e op zien ol va(a)rrad (Emmer Erfscheidenveen)
- vacht: Door zit ain dikke vacht op
- van II: Door komp niks van in
- veenbol: De bovenste 60 cm van het veen is bolster; door weurd een veenbol oetstoken (Roswinkel)
- veenplaots: Hij het door nog een stuk of wat veenplaotsen liggen an het knaol (Emmer Compascuum)
- veenpoester: Het is door wit van 't veenpluus (Emmer Erfscheidenveen)
- veilig: Hij is door weggaon, hij vuilde zuk door nich veilig (Barger Oosterveld)
- verdienen: Zo'n vrouw, door kuj niet tegen verdeinen
- verdieping: Hij woonde door in een flat op de veierde verdeiping (Barger Compascuum)
- verduren: Het stinkt door zo, ie kunt er niet bij verduren (Broekhuizen)
- vergiet: Een vergeit is zo'n pot mit gatties der in. Door dout ze wat in wat mot oetlekken (Barger Compascuum)
- verkriegen: Door is graotis koffie te verkriegen (Emmer Erfscheidenveen)