U zocht voorbeeldzinnen met daarin "doen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 281 - 300 van 500
- mooi: Dat komp mooi oet, ik heb toch niks te doen (Zweelo)
- moord: Ik bin zo gek op chocola, ik kan der wel een moord veur doen (Hollandscheveld)
- muite: ...te doen (Valthe)
- mutertien I: Wij hebt al twei spullegies dammen edaone, zuw nou ies mutertien doen?
- nachtvörst: Wij moet de koenen maor in de naoweide doen veur as ter een nachtvorsie komp (Noordscheschut)
- nak I: Ien wat op de nak doen (Borger)
- natte: Wat muj mit disse natte in het bos doen? (Noordscheschut)
- nauwbörstig: Ik kan aal het wark niet mèer doen, ik bin wat nauwbörstig (Zweelo)
- negendehalf: Ik heb negendehalf beun, mor hie wol het nog niet doen
- negeren II: Die moej gewoon negeren, net doen aj hum niet zien (Schoonoord)
- neutelig: Die kerel is helemaol neutel, hij wet niet wat hij eerst of lest mut doen (De Wijk)
- niks: Wij hebt er niks van te doen
- nimmer: Dat zal hij nimmer of te nooit doen (Fluitenberg)
- nog: Wij moet nog even wat bosschoppen doen (Beilen)
- non II: Van nou of an moei het wark beter doen (Zwinderen)
- nood: Ien, die in nood zit, kan rare dingen doen (Weerdinge)
- nood: Ik wil daor met an het wark, mor kan dat ok gevaor doen?
- noodhulp: Wij kunden gien goeie vervanger vinden, wij mussen het wal met een noodhulp doen (Hooghalen)
- noodoplössing: Wij kunt dat wal zo doen, mor het is een noodoplössing (Odoorn)
- nooit: Daor heb ik nooit niet wat met te doen willen hebben (Klazienaveen)