U zocht voorbeeldzinnen met daarin "doen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 241 - 260 van 500
- kruupeulie: Even wat kroepeulie op doen, dan is het zo lös (Dwingelo)
- kunde: Ik moe je even kunde doen van het overlieden van (...)
- kunnen: Kowwe dat wel doen? (Hoogeveen)
- kwaas: Kwaesies om onder het vuur te doen (Diever)
- kwastig: Ik duur dat wark niet te doen, het wordt mij te kwastig (Oosterhesselen)
- lam I: Ie bint te lam om wat te doen (Nieuw Amsterdam)
- lamplicht: Dat kuj bij lamplicht nog wal doen (Odoorn)
- laom: Het arme laom kan er ook niks an doen (Hollandscheveld)
- laoten I: Ze leut zich niet bij de bok doen
- lappen: As e het mor even lappen kan, dan zal e het zeker doen (Eext)
- laprommel: Laprommel, dat muw wel in de worst doen (Klazienaveen)
- larrig: Non moej niet zo larrig doen! (Exlo)
- lavendel: Aj heufdzeerte hebt, mij een doekien nemen en daor wat lavendel op doen, dan is het zo weer aover (Meppel)
- lèer I: De krane drupt, ie mut er een nei leertien in doen (Broekhuizen)
- lèer II: Die hef het met de lèer te doen
- lef: IJ moet het lef mor hebben um zowat te doen (Emmen)
- legen I: Non moej de glassies even legen, dan zuw der nog iene weer in doen (Stieltjeskanaal)
- lieken II: Mooi lieken en mal doen, mar niks presteren! (Sleen)
- link: Het liekt mij nogal link um dat te doen
- lol: As ie mij een lol wilt doen, gaot dan ies naor Ome Klaos mit een maandtien appels (Ruinerwold)