U zocht voorbeeldzinnen met daarin "best"
Resultaten 241 - 260 van 404
- ophebben: Ik kan de pette best ophebben
- opkörten: Ie kunt die jörk best een paar centimèter opkörten (Ruinerwold)
- oplevern: De eerpels heb nich best opleverd (Roswinkel)
- opnimmen: Een jong peerd wil het bit vaok niet best opnemen (Peize)
- overgeven: Dat kun ik niet best overgeven
- overnachten: Bij dat volk, daor kuj best overnachten (Buinen)
- pafferig: Hij kek er niet te best uut, hij is veul te pafferig in het gezichte (Ruinerwold)
- paljas: Daor kuw oens best mit vermaken mit zo'n mooie paljas (Koekange)
- pèerdefokkerij: Het giet op het moment niet zo best met de pèerdefokkerij (Sleen)
- perenholt: Perenholt wil best branden (Sleen)
- pool I: Mit dit weer kuj best een pole ophebben (Roswinkel)
- preces: Die hef een best preces an de broek (Geesbrug)
- prikkel: Dat was een prikkel um beter zien best te doun (Gieten)
- primelaveertje: Het primelaveertje kan niet best over zun, mor het is een mooi blooumpie (Eext)
- ragge II: Het weer liekt nait zo best, we hebben het heui in raggen zet (Zuidlaren)
- ragopper: Vrouger, as het neit best dreugde, wör het heui in ragoppers zet (Peize)
- rammen II: Die ram wil best rammen (Mantinge)
- ratel III: Het is een best meinse, mor wat een raetel (Diever)
- ree II: Het is niet best aj een ree veur de auto kriegt (Wapse)
- regelmaot: Hij kan niet best met het wark worden, hij hef der niks gien regelmaot in (Beilen)