U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vaak"
Resultaten 221 - 232 van 232
- weerspiegeling: As vrogger de kalverties bij de sloot gungen drinken, schrukken zij vaak van heur eigen weerspiegeli (Zwinderen)
- weitas: Hie lop vaak met een weitas op de rugge
- wiekhartig: Vrouwlu bint vaak wat wiekhartig (Beilen)
- wiendroeventros: Holtsniewark, vaak in de vorm van ranken mit bladen en wiendroeventrossen (Geesbrug)
- wolkaorden II: Mien ootien was vaak an het wolkaorden (Oosterhesselen)
- zakallosie: Aj een zakhorlozie hebt, kiek ie der nich zo vaak op as op een polshorlozie (Barger Oosterveld)
- zandwal: Vroeger zat de zandwal vaak tussen de weilanden (Oosterhesselen)
- zark: Een peerdekrubbe was vaak van zark (Weerdinge)
- zèendebeugel: Veur de zendebeugel weur vaak een brummeltak gebruukt, waor as de stiekels ofdaon weurden (Geesbrug)
- zommeraovend: Op een mooie zomeraovend zaten wie vaak nog even op boeten (Barger Compascuum)
- zommerdag: Bij zommerdag hej vaak een holle wind; bij de winterdag hej dichte wind (Odoorn)
- zommerpeer: De wapsen zit vaak in de zommerperen (Oosterhesselen)