U zocht voorbeeldzinnen met daarin "eten"
Resultaten 221 - 240 van 357
- pluumgres: Het onderste van pluumgres kuj eten (Klazienaveen)
- poel I: Wij eten as gruunte poelties; de arte der in möt nog wieke ween (Smilde)
- poel I: Wij kunt gauw peulen eten, want er zit al poelties an (Zwiggelte)
- post II: Schele posten bint niet te eten (Dalen)
- praan: Ain prakkie is hier ain praainje eten (Tweede Exloërmond)
- prak: Aj wat eten overholden, dan hej anderdaogs nog een prakkie (Peize)
- prakken: Prakken of soppen is met het eten alles fiendrukken met de vörk (Weerdinge)
- prakken: Ik heb het eten al bijna op en dan prakt, ...sopt mien man nog
- praksel: Deur mekaar gesopt eten nuimden ze hier een praksel (Barger Compascuum)
- prakseln: Za'k het eten wat deur 'nkannerk prakseln? (Roderwolde)
- preuzen: Ik mout mien eten nog even deur mekaor preuzen (Valthermond)
- priegelkont: Schiet een beetie op mit het eten; ie bint altied zo'n priegelkont (Geesbrug)
- priemeln: En nou eten en oetscheiden te priemeln (Gieten)
- priewelig: Dat is ok een priewelig kind met eten (Schoonlo)
- priewelkont: Dat is ok een aol priewelkont met het eten (Anderen)
- prinsheerlijk: Ik heb prinsheerlijk eten (Sleen)
- proekseln: Het is daor met het eten ok niet zo krek, zie proekselt maor wat deur mekaor (Rolde)
- proem: Hie waas loslievig nao het eten van die proemen (Balloo)
- proezen: Ie meut niet al dat lekkere eten zo deur mekaer proezen (Diever)
- pront: Het is een pront wiefie, daor kuj wal van de vloer eten (Beilen)