U zocht voorbeeldzinnen met daarin "weer"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 201 - 220 van 500
- birsig: Met dat waarme weer bint de beeist vaok birsig (Anloo)
- birsig: Wat lop hij weer birsig (Nijeveen)
- blakvernis: Wij hebt de pompstraote weer in de blakvernis zet (Hoogeveen)
- blauwvarven: Oh, wat bi'j weer an 't blauwvarven (Sleen)
- blieven: Het is slecht weer, ie mussen mor blieven slaopen (Diever)
- blieven: waren wij ok al weer ebleven? (Pesse)
- bliklakken: De stalpaolen moet ankommen jaor weer bliklakt worden (Eext)
- blikstiender(s): Blikstiender nog an toe, wat hej non weer daon (Sleen)
- bluien: Die zwien bluit weer, die zal wel niet drachtig wezen (Drouwen)
- bluisterig: In de harfst hej smangs van dat bluisterige weer (Padhuis)
- bluisterig: Het is bluuster weer (Nieuw Schoonebeek)
- bluisterig: Ik ete gien kool weer, daor word ik zo bluisterig van in de hoed (Noordscheschut)
- bobbelnat: As 't koffiedrinken daon was, wur der water op het koffiedik daon en dat wur weer broekt bij het ete (Eext)
- bochel: Hij hef al weer een bochel in het rad (Drouwen)
- bode: Um neijaor wurden de boden weer inwunnen (Eext)
- boekholding: Ik wil ies weer in de booukholding duken
- boermarke: De boermarke hef vanaovend vergaodering; der mot weer over het jachtveld beslist worden (Drouwen)
- boetendarper: De boetendurpers waren weer niet neugd (Balloo)
- boetenkaant: De boetenkaant van het hoes möt neug ies weer varfd worden (Erm)
- boetenvolk: Toen het zuk min weer was, kun het boetenvolk neit kommen (Eelde)