U zocht voorbeeldzinnen met daarin "het"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 201 - 220 van 500
- achting: De neie dommie haar wel achting bij het volk (Gasselte)
- Adam: Het komp van Adams èende
- Adam: het is verre femi
- Adam: Adam sloeg Eva met de broodbule veur het lief/Bliksem en donder, wat vluukte dat wief (Erica)
- adel: Hij het een kring om de neers, hij is van aodel (Roderwolde)
- adjedant: Hij was adjedant in het leger, net as zien vao (Sleen)
- advekaot I: Weej het verschil wel tussen een krulewagen en een avvekaot? Een krulewagen muj smeren um um te laot (Hollandscheveld)
- advent: Zie blaost weer, het is weer advent (Klazienaveen)
- adventszundag: Op de eerste adventszundag preekt domnee al over het wonder in de Kerstnacht
- adverteren: Hie hef er al een hiel toer met adverteerd, ...advertèerd, mor hie is het nog niet kwiet (Sleen)
- advies: Ik wus het niet, en doe heb ik hum um advies vraogd (Westdorp)
- afijn: Afijn, het is niet aans (Sleen)
- agil': Daor wo'k het nou in 't ginne niet aover hebben
- akelig: Wat is het aokelig weer (Gasselte)
- aker: Een grote aoker wur bruukt om het wasgooud in op te koken of um weckflessen dicht te maoken. Een kle (Eext)
- aker: Wij namen eerder een aker met soepenbrij met hen het wark (Zwinderen)
- akkedaot: Het was zo'n akkedaot mèenskien (Borger)
- akkederen: Ze hebt net zo lange akkedeerd det ze hebt het klaor ekregen
- akkederen: Akkederen is het eerste wark, betaolen komp achteran
- akkefietien: Het is